Archief 2020 Clubnieuws

Geri Glastra Keuring L&V Noordshow 2020

Keuring Lakenvelders en Vorwerkhoenders op de Noordshow 2020

In twee mooie klassen zaten maar liefst 27 Lakenvelders en 12 Vorwerkhoenders op de Dierenparade Noordshow. De krielen staken daar helaas maar magertjes bij af met 3 Lakenvelder krielen en 7 Vorverkkrielen, maar die teruggang kwam bij meer rassen voor.

Ik heb nog altijd een beetje moeite met die nieuwe lange naam van onze Bondsshow. “Noordshow” was al een eeuwigheid ingeburgerd en één naamwoord ligt ook veel lekkerder. Maar goed, dat staat even los van de ingezonden Lakenvelders en Vorwerkhoenders. Dat zat wel goed.

Toen ik bij aanvang van de keuring even mijn gebruikelijke gang langs de beide rassen deed, viel mij meteen de algemene kwaliteit en uitstraling van de dieren op. Een reden temeer om met een goed gevoel aan de keuring te beginnen.

In dit verslag ga ik de teksten op de beoordelingskaarten niet herhalen, maar beperk mij tot wat algemene aandachtspunten, die mogelijk tot speerpunten verheven kunnen worden door de speciaalclub. Ik hou het ook liever simpel, want veel verbeterpunten tegelijk aanpakken werkt niet. Dan gooi je met je achterste weer om, wat je met je handen rechtgezet hebt.

De Lakenvelders

Als ik met de pluspunten bij de Lakenvelders begin, dan valt meteen de haast perfecte halskleur op bij zowel de hanen als de hennen. Dit afgezet tegen de veelvuldig geziene gewenste helderwitte grondkleur, wordt hierdoor voor het grootste deel aan het totale kleurbeeld van de Lakenvelder voldaan. Dit en met name ook het type was over het algemeen prima voor elkaar bij deze klas. En u weet dat de beoordeling van het type meestal de bovengrens van het predicaat bepaalt. Resultaat: de basis voor een hoog predicaat was er. 

Waar de lakenvelders het een beetje in laten zitten, zijn de vleugels. De grote slagpennen zijn nog wel eens te smal en bij nogal wat dieren is ook de structuur niet zo best. Ook zijn vaak de grote slagpennen maar povertjes getekend. Veel wit in de binnenvaan of juist weer geheel zwarte slagpennen zonder tekening aan de buitenvaan. Die tekening telt echter niet zo zwaar als de kleur op het lichaam, dus laat die zeker maar prevaleren. Echter te smalle slagpennen staan ook een hoog predicaat echt in de weg, zeker als tevens de structuur niet zo best is. Dus daar zou wel meer aandacht voor moeten komen. Ik ben daar nog soepel mee omgegaan, want op een keurmeesterscongres van wat jaartjes terug, is afgesproken, dat het eindpredikaat bij te smalle slagpennen maximaal 92 mag zijn.

De verlangde witte zoming om de zwarte staartdekveren bij de hennen is ook een belangrijk beoordelingscriterium. Strak en helder getekend geeft dat het dier meteen een duidelijk mooier totaalbeeld. Typisch overigens dat die bij de Lakenvelders (en Vorwerkhoenders) zelden doorloopt om de punt van de veer, dit in tegenstelling tot bij de columbia varianten. Ik heb daar ook geen verklaring voor.

De Lakenvelderklas begon met een goed geconserveerde oude haan met 1e ZG95 van H. Kokenberg. Mijn complimenten daarvoor.

Bij de jonge hanen een 1e F96 van H v.d. Meer, maar W. Duifhuizen showde de fraaiste Lakenvelder jonge hen (1e F96), die gevolgd werd door hennen van J. Eidhof, H. Kokenberg, H v.d. Meer en J. Bierman met respectievelijk 2e F96, 3e ZG95, 4e ZG94 en 5e ZG94. 

Ook de klas van de pas erkende blauw getekende Lakenvelders startte met een haan van H. Kokenberg, die op het eerste gezicht veel indruk maakte, maar door erg veel witte tekening in de vleugels (en staart) wat terugviel. Daardoor had ook in deze klas W. Duifhuizen de mogelijkheid om aan de leiding te gaan met een 1e ZG95 hen, net geen F vanwege ook weer de slagpenbreedte.

Vorwerkhoenders

Ook de Vorwerkhoenders maken op mij altijd veel indruk door de fraaie tekening en kleurcombinatie. Prachtig die Lakenveldertekening op een diep goudgele grondkleur.

De algemene opmerkingen in positieve en negatieve zin, zoals die gemaakt zijn bij de Lakenvelders, gelden in feite ook voor de Vorwerkhoenders. In positieve zin kan ik daar nog aan toevoegen de mooie egale standaardmatige grondkleur. Helaas moet ik daar ook in negatieve zin een opmerking aan toevoegen. De kleur van de loopbenen moet niet donkerder worden. Die moet standaardmatig leiblauw zijn en mag best ook donker leiblauw zijn, maar moet niet richting zwart gaan.  

De hanenklas werd gewonnen door J. Braakman met een werkelijk zeer fraaie haan die echter zijn vleugels meer moest aantrekken en daardoor bij een 1e ZG95 bleef steken.

De eenheid, uitstraling en conditie van de hennenklas maakte veel indruk op mij. Logisch eigenlijk, want achteraf bleek dat die klas voornamelijk uit dieren van  één inzender/combinatie bestond. En het is zoals het is, de winnende dieren waren alle vier van deze combinatie Boumans (1e U97, 2e F96, 3e ZG95 en 4e ZG94). Tja en dat ook de hoofdereprijs jury het met mijn keuze dik eens was, mocht blijken uit het feit dat de 1e F96 en tevens het fraaiste hoen van mijn keuring in kooi 1231 (v/j) werd verhoogd naar 1e U97. Een mooie kroon op het werk van deze combinatievormende moeder en zoon, die dit ras zo’n enorme boost in Nederland geven. Ik hoop dat ze dit nog lang blijven doen.

De fokkers met bekroonde dieren, allemaal van harte proficiat!

Geri Glastra

Powered by: Wordpress