Hoe komt het Lakenvelder hoen aan de naam? Hierover is al veel gezegd en geschreven. Een reisverhaal uit 1727 kwam bij toeval boven water en werd gevonden in het tijdschrift “Het Buitenverblijf” van april 1925.
Het betreffende gedeelte luidt als volgt: “Lakervelt: een dorp onder ‘t land van Vianen en een Hollands dorp gerekent. De hoenders aldaar hebben er goede naam, synde wel smakelijk van vlees en eyeren, warom sy erg ,,roemen” en by uitnementheyt Lakerveltsche hoenders genoemd worden.Als ik in den jaare 1727 na Gorcum rysde, passeerde ik Lakervelt, dat gelegen is tusschen Lexmond en Meerkerk en bevond het geen dorp te zijn, maar een vrij lange streek huysen, gebout langs de ordinaire weg na Gorcum. Het is waar, dat men daar, seer veel hoenders teelt, dewelcke heel willig syn in leggen van eyeren en broeden; dit maakt de naam Lakerveltsche hoenders meest befaemt en haar vederen, die meest uyt wit en swart bestaan”.
Deze publicatie is voor velen HET bewijs dat de Lakenvelder oorspronkelijk uit Nederland kwam. De naam ‘Lakervelt’ betekent het veld rond de Laak, een veenriviertje, dat rond het jaar 1000 door het veengebied liep en uitkwam in de Lek, niet ver van Lexmond. Echter in Duitsland beweren fokkers rond 1830, dat hoenders met dit kleurentype, als zij op zwarte grond lopen, de indruk geven alsof er een wit laken op een veld ligt. Nederlandse en Belgische fokkers zeggen dat dit ras veel ouder moet zijn en bekend stond als Jerusalem hoen. Al eeuwen geleden kwam dit hoen voor in Palestina. In de Romeinse tijd brachten joodse immigranten deze kippen mee naar Duitsland in de buurt van Westfalen.
De Nederlandse Hoenderclub (NHC), opgericht in 1900, wilde rond 1915 vaststellen welke hoenderrassen typisch Nederlands waren en gingen verder op onderzoek. Zo kwamen zij de volgende zin tegen in het Aardrijkskundig Woordenboek van Van der Aa uit 1846; “Het buurtschap Lakervelt is vermaard door de hoenders”. Het bestuur van de NHC schreef toen een brief aan de burgemeester van Lexmond-Lakervelt met een vraag over deze hoenders. De burgemeester antwoordde per brief dat zelfs bij de oudere inwoners deze hoenders totaal onbekend waren. Een verzoek van enkele Lakenvelder fokkers aan het bestuur van de NHC om ook dit ras te erkennen als een Nederlands ras, werd vervolgens afgewezen op grond van het schrijven van de burgemeester.
In pluimveeboeken, geschreven voor 1925, gaat men er dan ook van uit dat de Lakenvelder een Duits ras is. Op de tentoonstelling van Avicultura in 1927 zijn de Lakenvelders nog ingedeeld bij de Duitse rassen. Pas na publicatie van het reisverhaal uit 1727 gaan de schrijvers over naar een Nederlands ras en in 1921 zijn de Lakenvelders in Nederland erkend door toedoen van de heer C.S.Th. Van Gink (1890-1968). Alles bij elkaar is het daarom best mogelijk dat zowel in Duitsland als in Nederland deze kleurvariatie is ontstaan, mede door handelsreizigers en seizoenarbeiders, die dieren en/of eieren meebrachten.
Ik begon met de vraag, “Hoe komt het Lakenvelder hoen aan de naam?” Het antwoord op deze vraag blijft open staan; er is geen éénduidig antwoord. Er zijn meerdere mogelijkheden, het verleden geeft ook hierin geen zekerheid. Door een Nederlandse bril bekeken: er zijn veel rassen die de naam dragen van de plaats van oorsprong! Denk aan de Barnevelders, Assendelfter en het Groninger Meeuw.
Eén ding is zeker: het Lakenvelder hoen is een prachtig hoen!! Laten we er met z’n allen er aan werken om nog lang te kunnen genieten van onze Lakenvelders.